Het voordeel van het gebruik van plantaardige remedies ten opzichte van reguliere medicijnen, is dat ze bij goed gebruik het lichaam niet schaden. Ze brengen balans zonder andere systemen te verstoren. Ze helpen juist om meerdere systemen in balans te brengen. Kruiden en oliën werken vaak niet alleen voor één klacht of een groep gelijksoortige klachten. Ze bevatten veel meer dan 1 actief bestanddeel en vaak hebben die ook nog een meervoudige werking. Lavendelolie is een mooi voorbeeld. Deze plant en haar olie zijn goed onderzocht en er zijn meer dan 1200 bestanddelen gevonden. De werking van lavendelolie is daarom veelzijdig en uniek. Zo werkt linalool in lavendel onder andere krampstillend, anti-epileptisch en antitumoraal. Andere bestanddelen vangen vrije radicalen en stimuleren de ontgifting via de lever.
Kruiden en oliën kunnen daarnaast indirect werken tegen bepaalde klachten. Veel klachten worden veroorzaakt door stress. Er zijn veel kruiden en oliën die stressverlagend werken en tegelijkertijd specifiek werken tegen bepaalde klachten. Op die manier kunnen ze stress verlagen en tegelijk de gevolgen ervan aanpakken. Melisse is een mooi ontspannend kruid die je goed kan gebruiken bij stress. Het werkt daarnaast tegen een overactieve schildklier en het helpt de spijsvertering. Een mooi kruid dus, voor een dier onder stress met een verstoorde spijsvertering en een te actieve schildklier. Het mooiste is dan ook om een kruid of olie te vinden die precies past bij een dier en zijn of haar klachten. Paarden en honden met zowel longklachten als problemen met een hoge bloedsuiker kunnen bijvoorbeeld goed geholpen worden met eucalyptusolie. Eucalyptus helpt namelijk voor beide klachten en het werkt daarnaast verfrissend en verhelderend op de geest. Korianderzaadolie kan goed gebruikt worden bij dieren die een te hoge bloedsuiker hebben en daarnaast spijsverteringsklachten zoals een slechte eetlust, gas in de darmen en darmkrampen. Korianderzaad is daarnaast licht verwarmend, pijnverdovend, anti-reumatisch, ontstekingsremmend, circulatie stimulerend en werkt als anti-oxidant. Mentaal werkt korianderzaad stimulerend op het geheugen en vitaliserend in het algemeen. Hoe mooi en veelzijdig kruiden ook kunnen werken, het is belangrijk te weten wanneer je ze voorzichtig en wanneer je ze beter niet kan gebruiken. Essentiële oliën zijn sterk en dienen ALTIJD met voorzichtigheid gebruikt te worden. De olie van salie is bijvoorbeeld een prachtige olie tegen virussen, bacteriën en tegen hormonale klachten. Het bevat echter een aanzienlijk percentage giftige ketonen (thujon) en moet daarom uiterst voorzichtig gebruikt worden. Oliën met een hoog gehalte aan fenolen (veel meditterane oliën) zijn sterk antimicrobieel en goed te gebruiken bij infecties. Ze zijn echter niet geschikt voor katten en je dient ze goed te verdunnen voor gebruik op de huid en/of slijmvliezen want ze kunnen flink irriterend zijn bij onverdund gebruik. Ook veel gebruikte veilige kruiden zijn niet altijd geheel onschadelijk. Lavendel (olie en kruid) staat bekend als een veilig rustgevend kruid. Het bevat echter bestanddelen die de lever kunnen belasten. Bij een sterk verzwakte lever kan je daarom beter kiezen voor een ander kruid. Kruiden en oliën zijn dus bijzonder veelzijdig en uniek, maar niet geheel ongevaarlijk. Met de juiste plantaardige remedies, dosis en duur, kunnen ze ontzettend veel betekenen voor dieren op fysiek, mentaal en emotioneel vlak zonder andere systemen te verstoren. voor dieren op fysiek, mentaal en emotioneel vlak zonder andere systemen te verstoren.
1 Comment
Luxe , noodzaak of overdaad?
Er zijn steeds meer fysiotherapeuten, osteopaten en natuurgeneeskundig therapeuten voor paarden en er verschijnen steeds meer studies die opleiden tot therapeut voor paarden. Ook bestellen paardeneigenaren steeds meer (samengestelde) kruidensupplementen en ook dat aanbod wordt steeds groter. Waarom? Is het allemaal wel nodig? Sommige eigenaren zien er het nut niet van in. Te veel kruiden, supplementen, vitamines en massages kunnen zelfs verstorend werken. De natuurgeneeskunde zelf heeft tot uitgangspunt om eigenlijk zo min mogelijk te doen. De natuur geneest zichzelf en minimale interventie zijn uitgangspunten van de natuurgeneeskunde die reeds uit de Griekse oudheid stammen. Het betekent dat de natuur de kracht heeft om zichzelf te herstellen en hoe meer je hierin doet, hoe meer je het proces kan verstoren. Zo gaat de lichaamstemperatuur omhoog (koorts) om het immuunsysteem te stimuleren en ziekteverwekkers te doden en kunnen huidaandoeningen een poging zijn van het lichaam om zich te ontgiften. Maar hoeveel ´natuur´ heeft een paard nog over in onze wereld? Hebben onze paarden nog wel de kans zichzelf te herstellen? Welke problemen zijn er? Hoe zijn deze ontstaan en wat is het minste wat wij kunnen doen? Fysieke schade Er lijkt vaak niet zoveel mis te zijn met paarden. Paarden zijn echter prooidieren en ze zullen problemen zoveel mogelijk verbergen. Wanneer een paard kreupel loopt, is daar waarschijnlijk al heel wat aan vooraf gegaan, tenzij het om een acuut ongeval gaat. Veel paarden kampen met fysieke en mentale problemen door trauma. Al op jonge leeftijd kunnen paarden beschadigd raken. Zo kan de schedel van een veulen veel schade oplopen door het worstelen met een halster aan een touw. Wanneer ze zelfs aan het halster gaan hangen, kan er enorm veel spanning op het hoofd ontstaan. Dit heeft een negatief effect op de kauwbeweging en kan ook de bloedtoevoer naar de hersenen verminderen. Dit heeft een effect op het hele systeem van het paard. Uit de praktijk blijkt dat paarden die last hebben van Cushing, insulineresistentie en/of uveïtis ook vaak een strak voorhoofd hebben en verschoven botten. Osteopathie en cranio-sacraaltherapie, in combinatie met kruiden, celzouten, bloesem en/of oliën, kunnen veel verbetering brengen in zulke gevallen. Elders in het lijf ontstaan ook vaak problemen. Slecht passende zadels en ruiters die niet in balans rijden kunnen stress, schade en stijfheid opleveren bij paarden. Ook door een val of ongeluk in bijvoorbeeld de trailer, bij hindernissen of tijdens een training kan schade en stijfheid ontstaan. Wanneer deze problemen niet op tijd aangepakt worden, zal het paard zich ongelijk gaan belasten en hiermee artrose ontwikkelen. Onnatuurlijk leefpatroon Veel koliekgevallen zijn ook niet acuut maar het resultaat van een chronisch verstoorde spijsvertering. Een verstoring in de spijsvertering uit zich in maag- en darmzweren (gevoelige buik & singelnijd zijn symptomen), diarree, luchtzuigen en uiteindelijk koliek. Deze problemen zijn vaak het resultaat van te weinig ruwvoer verspreid over de dag, te veel suiker en zetmeel in het krachtvoer en te weinig mogelijkheid en motivatie tot beweging. Tekort aan beweging (en vaak ook voeding) verstoort bovendien de doorbloeding, het lymfesysteem, het zenuwstelsel en de spijsvertering van het paard. Al deze systemen zijn ingesteld op continu een beetje voer en beweging. De verstoring in de doorbloeding en het lymfesysteem kan zich uiten in vochtophopingen in bijvoorbeeld de benen, onder de kaak, onder de buik (ook bij hormonale disbalans) en in stijfheid. Ook levert het stilstaan op stal veel stress op voor paarden want het zijn sociale dieren die sociaal contact nodig hebben. Stress heeft een negatieve invloed op onder andere het hormoonstelsel, de spijsvertering en het bewegingsstelsel. Sommige paarden kunnen tot op zekere hoogte wennen aan het op stal staan maar je zult zien dat ze verbeteren in alle opzichten als je ze meer beweging en sociaal contact met soortgenoten aanbiedt. Een gebrek aan beweging (op verschillende bodemtypes) geeft ook problemen in de hoeven. Hoeven zouden eigenlijk dagelijks bijgehouden moeten worden, door een harde ondergrond met reliëf. Een vochtige stal en zachte weilanden werken niet mee aan een gezonde sterke hoef. Scheve hoefstanden kunnen leiden tot spanning in de schouders en bekken en dat heeft uitwerking op het hele paardenlijf. We zouden hierom eigenlijk elke 4 weken de hoeven moeten laten bijwerken om te voorkomen dat de hoeven een verkeerde vorm krijgen en te lang worden. Opgebouwde gifstoffen Ook de disbalans in organen werkt mee aan het ontwikkelen van spijsverteringsklachten, allergieën, hormonale aandoeningen en bewegingsproblemen bij paarden. Veel paarden krijgen gifstoffen binnen via voer, entingen en ontwormingen. Maar zelfs het water, de lucht en de grond kunnen toxines bevatten (bijvoorbeeld slijtstof van autobanden). Entingen bevatten het giftige kwik (in thimerosal) en soms ook mononatriumglutamaat. Deze stoffen kunnen stofwisselingsprocessen verstoren. Er zijn natuurlijke remedies die zich aan metalen binden en deze uit het lichaam kunnen verwijderen, zoals groene leem en chlorella. Ontwormingen bevatten ook schadelijke stoffen. Het is gif voor de parasieten en in lage dosering leidt het niet tot schade voor het paard zelf. De gifstoffen in ontwormingen moeten echter door de uitscheidingsorganen worden afgebroken. Wanneer het paard helemaal gezond is, zal dat goed verlopen. Als een paard al een overbelaste lever of een verstoorde spijsvertering heeft (en dat is meer regel dan uitzondering), kan een ontworming te belastend zijn en zorgen voor jeuk, spierstijfheid en/of koliek. Deze symptomen kunnen blijven of steeds terugkomen als de gezondheid van de organen niet verbeterd wordt met natuurlijke therapieën. Andere symptomen van organen in disbalans zijn stijve spieren en lichamelijke blokkades. De lever helpt met het afbreken van het melkzuur uit de spieren en het omzetten in glucose. Wanneer dit proces slecht verloopt, is er snel last van verzuring en stijve spieren. Bij leverproblemen zie je bovendien vaak blokkades in de rechterschouder en -hals. Ontgifting en ondersteuning van de lever en spijsvertering met kruiden en/of supplementen als mariadistel en artisjok kunnen ervoor zorgen dat het paard zich in vele aspecten herstelt. Beweging verbetert, de huid glanst meer en het paard zal vrolijker zijn. Ook de nieren zijn reinigende organen en zullen overbelast of beschadigd raken door gifstoffen en stress. Nierproblemen gaan vaak samen met rugpijn en angst. Wanneer de nieren langere tijd niet goed functioneren, kunnen er problemen in de gewrichten ontwikkelen en er kan oedeem ontstaan. Kruiden als guldenroede en kattensnor helpen de nieren te herstellen en diuretische kruiden als brandnetel en paardenstaart stimuleren de nieren. Ook de darmen en maag kunnen door medicijnen schade oplopen en met kruiden als heemst, aloë vera en bepaalde soorten klei kan er veel hersteld worden. Naast kruiden en supplementen helpen manuele therapieën mee aan een gezonde werking van organen. Wanneer blokkades worden verholpen, kunnen organen daar beter hun werk doen dankzij een betere doorbloeding en vrije beweging. Een strookje natuur Naast het aanbieden van therapieën zouden we onze dieren dagelijks toegang kunnen geven tot kruiden en hen deze zelf laten uitkiezen. Wilde dieren hebben toegang tot talrijke remedies en ze kunnen er vaak bij wanneer ze het nodig hebben. Ze gaan op zoek naar verschillende soorten klei en specifieke kruiden om zich bijvoorbeeld te ontdoen van parasieten of gifstoffen. Chimpansees slikken bladeren van de plant Aspilia in opgerolde vorm wanneer ze last hebben van hun buik en wanneer de parasietenbesmetting hoog is. Olifanten zoeken net voor de bevalling een boom op van de Boraginaceae familie om de bevalling te bespoedigen. Wilde dieren bewegen ook gedurende de dag en ze krijgen geen ‘ foute’ voeding en lekkernijen. Ze leven met de ritmes van de natuur. Er zijn tijden van schaarste en honger. Dit hoeft niet schadelijk te zijn voor de dieren, mits het niet te lang duurt en het bij het diersoort past. Vasten kan bijdragen aan ontgifting en kan het immuunsysteem verbeteren. Carnivoren kunnen langer zonder eten en herbivoren zijn meer ingesteld op continue voedselopname, al is het in de winter wat armer en minder. In de vroege lente groeien dan weer kruiden die ontgifting stimuleren en tegelijkertijd waardevolle vitamines en mineralen leveren. Gedomesticeerde dieren moeten het vaak doen met wat wij hen aanbieden, in ons ritme. Toch kunnen we manieren bedenken waarop wij dieren kunnen laten kiezen en ze een beetje toegang te geven tot de ´natuur´. Op de foto zie je een Lusitano die van de Scolymus Hispanicus eet, een distel die niet makkelijk te eten is. Deze plant is een diureticum en bevat veel vitamines en mineralen. Diuretische planten kunnen helpen tegen pijnlijke spieren en gewrichten omdat ze de nieren stimuleren het teveel aan melkzuur uit te scheiden. Dit paard is 18 jaar lang op een zeer harde wijze gereden en heeft artrose in zijn knie en het kroongewricht. Hij staat nu in een rustige kudde en hij zoekt zijn eigen kruiden uit. Soms uit de wei en soms op wandeling of buitenrit. Een wandeling is leuk voor paard en eigenaar en er bestaat tegenwoorden een app ‘pl@ntnet’ waarin je precies kan opzoeken welke kruiden je ziet. In Nederland zijn paarden vaak dol op kleefkruid, paardenbloem, weegbree en bloeiend duizendblad. Soms eten merries graag van witte dovenetel (hormoonbalans). In Spanje maakte ik een mariadistel open met verse, nog groene zaadjes erin. De zaadjes werden telkens uit mijn hand gegrist! Je kan voor je paard ook een kruidenstrook maken met bekende geneeskrachtige kruiden en het paard hier (beperkt) toegang toe geven. Zoöfarmacognosie wordt ook gebruikt door natuurgeneeskundig therapeuten. We laten paarden, honden en vee ruiken aan etherische oliën en laten het dier kiezen wat het nodig heeft. Dieren die last hebben van hun maag kiezen vaak voor munt of gember, bange of getraumatiseerde dieren kiezen vaak voor marjolein of geranium en zo zijn er tal van keuzes mogelijk voor verschillende kwalen. Door inhalatie werken essentiële oliën ook al, met name op het zenuwstelsel en de luchtwegen. Dieren blijven daarom soms graag hangen boven een geur. Oliën zijn echter erg sterk. Meer dan 3-5 oliën aanbieden om te ruiken kan zorgen voor overprikkeling en hoofdpijn. Honden geven soms de voorkeur aan verdunde oliën of het kruid zelf om aan te ruiken. Katten kunnen zelfs hun energetische Bach bloesemremedie uitkiezen door tegen het gewenste flesje aan te gaan liggen. Voorkomen én genezen Natuurlijke remedies kunnen veel betekenen voor paarden maar voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Het is daarom belangrijk om goed te kijken naar de leefomstandigheden van het paard en naar de mogelijkheden om deze omstandigheden te verbeteren. Echter hebben eigenaren hun paard vaak niet vanaf veulen en het paard kan vele eigenaren hebben gehad en het kan in verschillende landen hebben geleefd. We kennen de geschiedenis dan niet en daarin kan veel gebeurd zijn. Natuurgeneeskundige therapieën zijn bijzonder waardevol om de fysieke, mentale, emotionele en energetische gezondheid van paarden te verbeteren. Er niet te lang mee wachten, is erg belangrijk. Het op tijd behandelen van stijve en gespannen spieren met o.a. kruiden, bloesems, massage en supplementen kan bijvoorbeeld problemen zoals artrose in de gewrichten voorkomen. Gespannen spieren kunnen gewrichten uit balans trekken en dan krijg je slijtage. Soms is er onherstelbare fysieke of mentale schade. Natuurlijke therapieën kunnen in deze gevallen enorm veel verlichting bieden en voorkomen dat het erger wordt. Natuurlijke therapieën zijn naar mijn mening daarom absoluut geen luxe voor paarden in onze wereld, maar noodzaak. Het is echter wel belangrijk te weten wat je doet en dat je niet zomaar kruidenmixen door het voer van je paard gooit. Keuze, duur en dosering zijn erg belangrijk. Er zijn kruiden die niet bij dracht te gebruiken zijn en kruiden die niet goed samengaan met maagzweren. Win advies in van een veterinair natuurgeneeskundig therapeut of fytotherapeut en schrijf op welke kruiden je wanneer gebruikt hebt en welke veranderingen het gaf om het goed bij te houden. Bij bewegingsproblemen is het goed om manuele therapieën samen te laten werken met natuurlijke remedies. Deze combinatie geeft prachtige resultaten. Als natuurgeneeskundig therapeut en paardentrainer vind ik het erg belangrijk dat de training van een paard bijdraagt aan zijn gezondheid. Met mijn trainingen wil ik zowel bijdragen aan de fysieke als de mentale gezondheid van het paard. Mijn doel is om het paard steeds gemotiveerder, sterker en soepeler te maken en meer bewust van zijn lichaam. Dat doe ik door veel afwisseling aan te brengen in de training, oefeningen voor soepelheid, kracht en coördinatie uit te voeren en ik pas bodywork toe. Ook van belang is de manier waarop je een paard iets leert. In deze blog zal ik daarover wat vertellen. Je kan een paard op verschillende manieren wat leren. Bijvoorbeeld door beloning (positief en negatief), bestraffing (positief en negatief) en gewenning. Een interessant punt voor gezondheid vind ik de twee manieren van gewenning. Je kan een paard langzaam laten wennen aan iets door met een kleine prikkel te beginnen en langzaam op te bouwen totdat het paard gewend is aan de grote prikkel. Je hebt dan steeds een klein beetje onrust maar de prikkel is niet dusdanig groot dat je grote angst bij het paard veroorzaakt. Een andere manier van gewenning is het paard meteen blootstellen aan de grote prikkel (flooding). Het paard reageert heftig en dat wordt steeds minder, totdat het paard niet meer reageert. Dat tweede wordt op veel stallen nog gebruikt om paarden zadelmak te maken. Het paard gaat dan bij de eerste rit bokkend en galopperend door de bak totdat hij niet meer zo extreem op de ruiter reageert. Dan is hij zadelmak. Aan deze methoden zitten veel nadelen. Als het paard weet te ontsnappen aan de druk tijdens de piek van zijn angst, bouwt hij een steeds grotere angst op. Angst levert erg veel stress op en dat geeft fysiologische veranderingen. Bij angst zijn veel hormonen actief en de immuniteit en eetlust daalt. Het paard wordt met deze methode gedemotiveerd en de methode tast zijn gezondheid aan. Daarnaast kan een paard fysieke schade oplopen door de extreme bewegingen tijdens zijn paniek. Veel paarden die langere tijd op een stressvolle manier getraind zijn en daarna niet correct getraind worden, zijn op hun 18e oud en versleten. Terwijl paarden die op een goede manier gehouden en getraind worden, op hun 18e op hun best zijn. Veel paarden zijn zich niet meer bewust van hun eigen lijf na een stressvolle training en ze zijn niet gemotiveerd om vrij te bewegen door fysieke en mentale spanning. Ze hebben geleerd om prikkels op hun rug grotendeels te negeren en zelf niets te onderzoeken. Het is niet gek dat de paarden vervolgens niet uit zichzelf de ruiter gaan dragen. Gewenning door flooding draagt aldus niet bij aan een gezonde training van een paard. Het paard verliest zijn motivatie, vrije beweging en lichaamsbewustzijn en dat zijn juist kenmerken voor een gezond functionerend lichaam. Een ander interessant punt waar ik deze week over sprak tijdens een cursus van ethologe en paardentrainer Lucy Rees, is de manier waarop wij ons paard sturen langs een onbekend obstakel. De meeste ruiters nemen de teugel aan wanneer het paard iets engs ziet. Hij kan er immers op elk moment vandoor gaan en dat willen we voorkomen. Wat we ons echter niet beseffen is dat juist deze druk het paard onzekerder maakt. Hij kan zo het object zelf niet zien en niet onderzoeken. Als paarden iets engs zien, rennen ze weg of ze gaan op onderzoek uit. Paarden zijn hele nieuwsgierige wezens en ze zullen van nature graag ´enge dingen´ met voorzichtigheid onderzoeken. Het zicht van een paard is echter heel anders dan van een mens. Als een paard iets onderzoekt, bekijkt het paard het van verschillende kanten met het hoofd laag. Een paard kan een object dat zich vlak voor hem bevindt niet zien zonder zijn hoofd te draaien. Ook gebruikt het paard vaak zijn neus en tastharen. Het reukvermogen van een paard is vele malen groter dan dat van een mens. Daarom is het belangrijk het paard aan te moedigen het object te onderzoeken en hem daar tegelijkertijd de kans toe te geven. In enkele ethologie cursussen van Lucy Rees werkte ik met een alerte pony over verschillende obstakels. Ik maakte de fout het paard meteen mee te nemen over het eerste obstakel. Het paard luisterde prima want elke keer als hij de gewenste kant opliep, gaf ik lengte. Echter, ik dirigeerde hem toch steeds een bepaalde kant op en gaf hem niet genoeg tijd en vrijheid om het obstakel te onderzoeken. Voor het paard betekende dit dat hij niet echt wat geleerd had. Hij week voor druk en dat kende hij al. De volgende keer liet ik het paard helemaal los in plaats van het continu een kant op te sturen. Mijn intentie was uiteraard wel om over het obstakel te lopen. Het paard maakte meteen gebruik van de vrijheid en onderzocht het obstakel. Hij graafde wat met zijn benen en taste af met zijn neus. Het paard had er lol in en wilde nadat hij van het obstakel af was meteen weer naar het obstakel. Op deze manier had het paard wél meer over het obstakel geleerd en was hij extra gemotiveerd! Vrijheid om te laten onderzoeken en het langzaam opbouwen van prikkels zijn dus belangrijke punten voor de motivatie, gezondheid en het leerproces van het paard. Houd rekening met hoe paarden de wereld waarnemen en als het paard bang is voor een trailer, begin dan met het lopen over een plank en voeg steeds meer elementen toe die een trailer ook heeft. Laat het paard ze rustig en in alle vrijheid onderzoeken en maak er een leuke activiteit van. Op buitenrit heb je niet altijd de kans om paarden rustig te laten wennen, want er rijden soms grote obstakels op je af. Toch is het dan van belang het paard vertrouwen en ruimte te geven, anders reageer je met spanning op spanning en dat maakt het erger. Wanneer dit niet vertrouwd is, is het beter om even af te stappen en rustig naast het paard in de richting van het object te lopen. Want ook het vertrouwen van de ruiter zelf is enorm belangrijk, alsmede lichaamsbewustzijn en vrije beweging met een rustige ademhaling. Wanneer je deze eigenschappen samen met je paard kan bereiken, ben je dubbel zo goed bezig! Er zijn veel theoriën over juist paardrijden en paarden trainen. Soms heb ik de ambitie om alle boeken na te spitten, op zoek naar het antwoord op de vraag hoe het paardrijden en paarden trainen nou écht moet. Veel theorie die ik lees of te horen krijg, is verhelderend. Maar hoe het paardrijden nou écht moet en hoe je daar naar toe moet werken, is niet als simpel leesbaar antwoord te vinden. Maar dat is helemaal niet erg! Tijdens lessen en trainingen met paarden heb ik veel verschillende aspecten van paardrijden, paardentraining en les geven ervaren. Ik had vaak van die momenten dat ik dacht het helemaal te kunnen. Later bleek dat ik toch nog veel te leren had.
Soms kwam het in een les voor, dat ik niet goed begreep waar de instructeur het over had. Bij een theorie hoort soms een bepaald gevoel of achtergrond, dat je op een bepaald moment nog niet helemaal kan vatten. Zo was ik braaf instructies aan het opvolgen tijdens een week klassieke dressuur, maar op een gegeven moment snapte ik er helemaal niets meer van. Het ging om een oefening op de A-C lijn ter voorbereiding op de travers. Ik had zoveel nieuws geleerd dat ik deze oefening koppelde aan vorige oefingen en totaal wat anders deed dan de instructeur had bedacht. Bovendien snapte ik toen niet dat de oefening een voorbereiding op travers was. Later (zonder de instructeur) ging ineens het lampje branden: ‘O, dát was de bedoeling!’. In alle rust heb ik zelf de oefening toegepast en dat ging ontzettend fijn. Ik had zelf de stappen gezet die nodig waren om die oefening te vatten en zo kon ik het ineens prima uitvoeren. En zo is het wel met meer tips en adviezen gegaan. Pas als je ze eigenlijk (deels) zelf ontdekt, kun je ze volledig en goed integreren. Dan herinner je je ineens de stem van je instructeur. Ik leer nog steeds ‘nieuwe dingen’ die me al maanden geleden verteld zijn. Is les en theorie dan eigenlijk overbodig? Echt niet! Je eigen ontdekkingen worden altijd gevormd door je omgeving: paard, instructeur, discipline, boeken, enzovoorts. Overal kun je wat van leren, maar je bent zelf degene die het integreert binnen jouw manier van doen en laten met paarden. Soms kom je er pas later achter dat een les toch best wel zinnig was. Als instructeur is het ook goed om niet teveel informatie tegelijkertijd te geven en de leerling de kans te geven nieuwe ervaringen te verwerken. Ook is het mooi om mensen zelf te laten ontdekken hoe ze iets kunnen verbeteren door ze alleen de juiste richting op te sturen en te vragen wat ze daar kunnen. Maar ook dat moet de instructeur zelf ontdekken. Daarom: als alles zou worden voorgekauwd, krijg je nooit de smaak te pakken! 10 seconden de tijd nemen tussen je activiteiten door; dat was de opdracht die ik kreeg tijdens een cursusavond praktische filosofie. Deze week heb ik dat uitgevoerd en ik verbaas mij erover wat het doet. Het is alsof ik niet langer deelnemer ben die wordt meegezogen in werkzaamheden die ik zelf gepland heb. Met veel meer rust, overzicht en concentratie voer ik mijn plannen uit. Ik bedacht mij een vergelijking: stel je voor je gaat heel hard rondjes rennen in een kleine cirkel of om je as en je probeert daarna rechtuit te lopen naar een bepaald doel dat 5 meter verderop ligt. De kans is groot dat je niet recht op je doel af kunt lopen omdat je nog tolt van wat je eerder gedaan hebt. Zo is het ook een beetje met de drukte en stress van het alsmaar doorgaan. Wanneer je geen rust neemt om vanuit een neutrale positie te beginnen, kun je niet efficiënt op je doel af. Pauze tussen activiteiten is iets wat in centered riding ook terugkomt. Wanneer je een oefening of wending in wil zetten keer je eerst terug naar je neutrale basis. Voor mij is dat (na jaren centered riding) het centrum met een juiste ademhaling, bouwblokken en zachte ogen. Van daaruit zet je de oefening in, heel bewust en gecentreerd. Aarden en centreren heet dat in de centered riding. Met paarden en honden heb ik gemerkt dat het enorm effectief is. Ik heb tijdens het paardrijden wel eens het idee gehad dat ik steeds achter de feiten aanliep. De wendingen voelden alsof het paard begon en ik te laat was met reageren zodat de oefeningen hakkelig en stug verliepen. Toen ben ik het aarden en centreren voor iedere actie gaan toepassen en de hulpen en uitvoering werden één geheel. Ook met honden werkt het aarden en centreren heel goed. Honden nemen de rust van hun baasje dan vaak over. Andersom heb je het vast weleens gemerkt: hoe meer haast je hebt, hoe 'vervelender' de hond. En zo gaat het in het dagelijks leven ook: wanneer je de rust en tijd neemt, bevindt je je als het ware op één lijn met je doel(en). Je hebt daarnaast genoeg overzicht om het eventueel aan te passen wanneer zich een betere mogelijkheid voordoet of het doel zich verplaatst. Dus wanneer je klaar bent met het lezen van deze tekst, stop even met het alsmaar doorgaan en doe 10 seconden niets. Nu. Het basis-bioregulatiesysteem (BBRS) is één van de principes binnen de natuurgeneeskunde. Het heeft als uitgangspunt dat alle levende systemen in interactie staan met hun omgeving. Interactie is essentieel voor leven en het lichaam reageert als een geheel op veranderende omstandigheden in zijn omgeving. Het lichaam is echter opgebouwd uit verschillende elementen en verschillende eenheden. In het BBRS is gezocht naar een verklaring van de reactie van het lichaam als één geheel. Deze verklaring is gevonden in het losmazige bindweefsel. Het losmazige bindweefsel is het enige weefsel dat als een uitgestrekt orgaan ‘overal’ in het organisme aanwezig is en contact maakt met alle cellen. Verschillende cellen en weefsels staan met elkaar in contact via het losmazige bindweefsel, het basisregelsysteem. Ook transport van voeding- en afvalstoffen en informatieoverdracht verlopen via dit basisregelsysteem. In het bindweefsel kunnen afvalstoffen opgeslagen worden en hiermee wordt de functie van het regelsysteem verstoord. Ook verhard littekenweefsel kan het BBRS verstoren. In de hoef bestaat de straal en het straalkussen voornamelijk uit bindweefsel en deze worden door hoefsmeden, hoefwetenschappers en natuurlijk bekappers als zeer belangrijk onderdeel van de werking van het hoefmechanisme (het functioneren van de hoef als één geheel) gezien. De straal en het straalkussen zijn een soort regelsysteem van de hoef en ze maken contact met alle cellen in de hoef. Sommige auteurs zeggen dat het hoefmechanisme ook als een soort bloedpomp werkt. Voor de gehele doorbloeding is het daarom belangrijk. Paarden met een goed ontwikkelde straal en straalkussen hebben vaak geen of minder last van hoefproblemen dan paarden met een slecht ontwikkelde straal en straalkussen. Bij rotstraal zie je in de hele hoef afwijkingen ontstaan. Zo komt het voor dat de steunsels harder groeien en dat er een extra hoornlaag over de hoefwand gevormd wordt. De straal staat ook in contact met de darmen. Het wordt door voeding beïnvloedt. Rotstraal verergert vaak door een suikerrijk dieet. Ook kan een gistingsproces in de darmen rotstraal in stand houden. Zo staat de hoef met name via de straal in contact met het hele paard. Het is het stralende middelpunt. Houdt de stralen daarom gezond met passende voeding, beweging over verschillende typen bodem en een goede bekapping. 'Een biotensor; is dat iets waar je in moet geloven?' Dat is een vraag die wel eens voorbij vliegt als ik bezig ben met de biotensor. En natuurlijk moet je erin geloven, want anders werk je jezelf tegen. Maar geloof staat niet haaks tegenover realiteit. Geloof heeft een wetenschappelijke maar soms ook niet wetenschappelijke basis. Materialisme is eigenlijk ook gewoon een geloof. Materialisme gaat ervan uit dat alles te herleiden is tot materie. De huidige wetenschap werkt veel vanuit dit materialisme. Dat is hun geloof en houvast want wat je kan zien en herhalen, geeft zekerheid. Maar als alles slechts ingewikkelde materie zoe zijn, dan hoef ik alleen een ingewikkelde puzzel in elkaar te zetten om 'jou' te maken. Daar kan ik dus niet in geloven.
Er is iets nodig dat de materie verbindt en het in werking zet. Dat zou je 'chemische processen' kunnen noemen maar dat is slechts taal. Aristoteles had het over een entelechie en doeloorzaken. Levensfilosoof en bioloog Dreisch heeft het begrip entelechie gebruikt voor een kracht dat buiten het materialistische organisme werkzaam is. Hij heeft dit onderbouwd met een onderzoek naar zee-egel embryo's. Hij noemde ook dat het grote verschil tussen een ingewikkelde machine en een levend wezen is, dat een levend wezen een dynamische doelmatigheid heeft een een machine alleen een statische. Een levend wezen kan zichzelf herstellen en aanpassen (ook evolutionair). Een levend wezen is dus meer dan alleen materie. Maar dat 'zijn' is niet binnen de materialistische wetenschap te plaatsen. Dat betekent niet dat het er niet is. Daarom denk ik ook niet dat een wezen alleen 'statisch' te genezen is. In de fytotherapie worden zowel materialistische als dynamische verklaringen gebruikt. Bepaalde inhoudsstoffen werken op een bepaalde manier. Dit is heel materialistisch en vanuit de huidige wetenschap te onderbouwen. Maar er worden ook eigenschappen aan planten toegeschreven die niet wetenschappelijk te verklaren zijn. Een plant is een levend wezen een heeft een eigen dynamiek en een geheel eigen werking die zowel binnen als buiten het materialisme ligt. Terug naar de biotensor. Begin 2015 ben ik de cursus gaan volgen, uiteraard met een korreltje zout. Eind 2015 heb ik nog een extra cursus in Duitsland gevolgd voor een speciale meting met de biotensor. Ook daar heb ik mijn korreltje zout meegenomen, zonder de scepsis negatief te laten werken. Ik heb onder andere geleerd om de energie van organen en meridianen te meten en de effectiviteit van natuurlijke middelen bij mensen en dieren te testen. Nu ben ik een tijdje bezig gegaan met deze kennis en kunde en ik verbaas me erover hoe goed het werkt. Er zijn veel verklaringen voor de werking van een biotensor: sommige mensen zeggen dat de biotensor reageert (als een soort spiertest) op je onbewuste weten en anderen zeggen dat het ook reageert op trillingen en resonantie. Door de biotensor tussen een natuurgeneeskundig middel en de patiënt te houden, kun je erachter komen of de patiënt het middel nodig heeft. De biotensor trekt dan naar de patiënt toe.. Is het materialistisch te verklaren? Misschien wel, misschien niet. Maar het werkt, dat voel ik en dat zie ik. En op de resultaten en je eigen zintuigen, moet je dan maar vertrouwen. Tegenwoordig is er heel veel mogelijk op het gebied van paardengeneeskunde. Scans, bloedonderzoeken, operaties, speciale hoefijzers, enzovoorts. Laten we de hoefijzers en hoefproblemen eens als voorbeeld nemen. Hoe keken ze hier vroeger tegenaan?
Een bekende auteur die al in de oudheid iets over hoeven hoeven schreef, is Xenophon. Xenophon merkte op dat dikke hoorn beter was dan dunne, dat te lage hoeven voor problemen zorgden en dat een steile of weke voetas ook voor problemen zorgde. De gulden middenweg was dus het beste. De gezondheid van de hoef kon je bepalen door de ringen. De beste hoef kon verpest worden door stalling op vochtige en gladde ondergrond. Een stalling met droge ondergrond en een vloer van kinderkopjes ter grootte van de hoef van het paard, verstevigen de hoef door druk. Het paard diende ’s ochtends van stal gehaald te worden zodat hij ’s avonds met smaak zijn voer at. Om de hoeven en straal stevig te houden werd er in de paddock een lading (4 wagens) steentjes gegooid ter grootte van een handpalm. Hierover kon het paard lopen (door vliegjes zou hij wel in beweging komen volgens Xenophon). Rond 700 na Chr. werden steeds meer paarden op een klein stuk grond gehouden, vanwege het feodalimse. Hier stonden ze in stal en paddock, vaak in de mest. Rond 1100-1200 na Chr. en vooral rond de tijd van de kruistochten werd het ijzer gebruikelijk. Ik heb geen boeken over paardengeneeskunst van deze tijd in mijn handen gehad, maar een ander boek dat veel later verscheen, heeft wel een belangrijk punt over hoeven en huisvesting genoemd. Pieter van Naaldwijck noemt in zijn boek, de paardenvriend, dat het zeer belangrijk is dat veulens op harde gronden lopen zodat hun hoeven en benen zich goed ontwikkelen. Ondanks dat er vroeger veel minder uitgebreide kennis was, was er wel wijsheid. Kennelijk kwamen steile hoeven voor, anders had Xenophon ze niet genoemd, maar er werd kennis verspreid om dit te voorkomen. Dit is in deze tijd ook het geval. Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van klauwen van koeien en verschillende typen bodem. De koeien die over rotsen moesten lopen, bleken veel beter ontwikkelde straalkussens en hoefbenen te hebben. Via facebook wordt door groepen het grind (pea gravel) als bodem voor paarden ook wel aangeraden. De informatie die verspreid wordt is echter zo veel, dat je door het grind het pad niet meer ziet, bij wijze van spreken. Om in historische herhaling te vallen, zou ik dan zeggen: denk zelf na. Natuurlijk is er over hoefijzers ook nagedacht, maar binnen het kader van hoefijzers. Kijk ook eens buiten kaders. Hoe krijg je een mooie concave hoef op een platte bodem? Hoe krijg je een mooie doorbloedde straal wanneer de straal door hoge verzenen of ijzers de grond niet raakt? 'De' wetenschap wordt vaak achterhaald en daarom weet je nu niet of bewezen uitspraken over tien jaar nog ondersteund worden. Daarom is het goed om kritisch te blijven en open te staan voor nieuwe zienswijzen. Maar ook voor oude zienswijzen, want Xenophon heeft ook zeker een bol steentje bij te dragen! Rijkunst
Hulpen die helpen, een zit die meezit Handen die geven en een verbinding ontvangen Vanuit het voelen ontstaat het gevoel van eenheid die samen te bereiken is Op weg naar het doel ben je in het hier en nu met het paard dat je daar houdt De weg naar schoonheid het is een ware kunst en het werk is licht © Natuurlijke wending Een bekende uitspraak van Linda Tellington-Jones is: 'Change the posture and change the behavior'. Tot vandaag dacht ik dat deze mooie uitspraak alleen op dieren van toepassing was. Tot vandaag...
De afgelopen vier dagen heb ik veel geleerd op de centered riding instructor update. Vier dagen, van 09.00 tot 17.00 werd ik aangevuld met informatie en getraind in het rijden en les geven. Het waren ontzettend leerzame dagen, maar na de tweede dag zat ik behoorlijk vol. Door alle inspanning, het luisteren en de drukte van mensen had ik enorme hoofdpijn de derde dag. Het paardrijden ging die dag ook helemaal niet soepel. Het paard en ik stonden een beetje op onze achterste benen. De vierde dag probeerde ik weer veel informatie op te nemen en de grondoefeningen mee te doen. Ik had nog steeds hoofdpijn en de vrolijke leergierige houding was een beetje zoek. Tijdens de grondoefeningen zag de instructrice van de update iets in mijn houding; mijn 'ribbenkast' hing iets te veel naar achteren. Ik leunde letterlijk achterover. Ze deed bodywork om mijn 'ribbenkast' goed te zetten. Ineens kreeg ik veel meer adem, mijn hoofdpijn verdween en alle spanning in mijn lijf was nagenoeg weg. De vrolijke nieuwsgierige houding had ik terug gevonden en het paardrijden ging daarna beter dan ooit tevoren. De pony liep die dag soepel, rond en ontspannen aan de teugel. Het les geven ging die middag ook erg goed en was bovendien erg leuk. We hebben veel gelachen en veel geleerd. Je houding heeft ontzettend veel invloed; het woord heeft niet voor niets een dubbele betekenis! Niet voor niets bestaan er zoveel spreekwoorden en gezegden over houdingen die een bepaald gedrag uitdrukken: 'je hoofd laten hangen', 'met je neus in de wind lopen', 'het op je heupen hebben'. Het verbeteren van je houding kan het paard enorm helpen om beter in balans te komen. Balans, ook weer zo'n woord met een dubbele betekenis... |
Blogs van LisetteHier schrijf ik over ervaringen en informatie over natuurgeneeskunde en horsemanship Categories
Alles
Archives
Februari 2019
|