Natuurgeneeskundig consult
1e consult: anamnese en conclusie
Tijdens het eerste consult wordt er een volledige anamnese afgenomen. Deze bestaat uit veel vragen als: Wanneer is de klacht ontstaan?Wanneer verergeren de klachten? Zijn er veranderingen geweest in sociaal contact, voer of omgeving? Daarnaast observeren we het dier en bekijken de fysieke en mentale toestand. Ook de leefomstandigheden zijn belangrijk want deze hebben veel invloed op de gezondheid van het dier. Met deze anamnese en observatie kunnen we een goed beeld vormen van de klacht. Als hulpmiddel maken we gebruik van een aromatest, een meting van de energie van meridianen en organen met de biotensor en kinesiologie. Verder zijn er punten uit de acupressuur die een indicatie kunnen geven over de balans van organen en systemen. Daarnaast kan een ontlastingsonderzoek zinvol zijn om belasting van parasieten te testen. |
Behandeling
Ook kan ervoor gekozen worden de anamnese aan te vullen met een holistische bodywork behandeling of een hot-oil treatment. Dan kan er meteen verlichting worden gebracht en genezing gestimuleerd worden. |
Behandelplan
Aan het einde van het consult bespreken we de conclusie en het behandelplan. We kijken wat mogelijk en uitvoerbaar is. Dit behandelplan wordt ter verduidelijking binnen 5 dagen nagestuurd per mail. Het behandelplan geeft inzicht, adviezen over bijvoorbeeld voeding, huisvesting en training en vaak enkele voorgeschreven natuurlijke middelen uit verschillende therapieën. Het doel van de behandeling is om het dier fysiek, mentaal en energetisch zo gezond mogelijk te krijgen en te houden. Iedere behandeling is uniek, net als ieder dier en zijn of haar eigenaar. Soms is één consult genoeg, maar meestal zijn er één of twee vervolgconsulten nodig ter evaluatie en om een vervolgplan op te stellen. Vaak zijn de klachten niet in 1 week ontstaan en het dier heeft tijd nodig om duurzaam te herstellen. Vervolgconsult Een vervolgconsult vindt vaak 2-6 weken na een 1e consult plaats. We bespreken en bekijken of er veranderingen zijn en wat voor veranderingen er zijn. Ook doen we nog een meting met de biotensor om te kijken wat daarin veranderd is. Dan kijken we wat er verder nodig is om het dier gezond te krijgen en/of te houden. |